1. De Staten die partij zijn, nemen alle passende wettelijke, bestuurlijke, sociale maatregelen en maatregelen op onderwijsterrein om kinderen te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, verwonding of misbruik, verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of uitbuiting, inclusief seksueel misbruik, terwijl ze onder toezicht staan van ouders, een wettelijke voogd of andere personen die de zorg over het kind hebben.
2. Dergelijke beschermende maatregelen dienen waar nodig effectieve procedures te bevatten voor het oprichten van sociale programma's om de benodigde ondersteuning te bieden aan het kind en aan de personen die de zorg over het kind hebben, alsmede voor het identificeren, rapporteren, doorverwijzen, onderzoeken, behandelen en opvolgen van gevallen van kindermishandeling, zoals hiervoor beschreven, en waar nodig voor het inschakelen van de justitiële macht.