Het gebruik van dit instrument

Voor wie is dit instrument bedoeld?

Verantwoordelijke ambtenaar

De term 'verantwoordelijke ambtenaar' wordt in algemene zin gebruikt en omvat alle betrokken ambtenaren die in contact kunnen komen met een verzoeker om internationale bescherming. Dit kunnen bijvoorbeeld grenswachten zijn, of politieagenten, registratieambtenaren, opvangambtenaren, maatschappelijk werkers, behandelend ambtenaren van de beslissingsautoriteit, etc. Het instrument is ontworpen voor personen zonder vakkennis op het gebied van geneeskunde, psychologie, mensenhandel of andere verwante vakgebieden. Voor veel van de categorieën bijzondere behoeften geldt dan ook dat identificatie op basis van dit instrument enkel als een voorlopige identificatie beschouwd kan worden en gevolgd moet worden door een doorverwijzing naar een specialist. Hoewel het instrument naar één enkele verantwoordelijke ambtenaar verwijst, kan het als goede praktijk worden gestimuleerd om een multidisciplinaire benadering van identificatie en ondersteuning te hanteren, waarbij deskundigen uit verschillende vakgebieden zijn betrokken.

Hoewel we het instrument in de eerste plaats voor EU+-ambtenaren hebben ontworpen, zou het ook nuttig kunnen zijn voor andere functionarissen die in contact komen met verzoekers om internationale bescherming.

Het gebruik van de verschillende delen van het instrument

Het IPSN-instrument kan op verschillende manieren worden gebruikt, afhankelijk van het onderhavige geval, de informatie die u al heeft en het doel dat u voor ogen heeft.

Het IPSN-instrument is specifiek gericht op identificatie. Het gebruiken van de indicatoren zal daarom doorgaans uw 'eerste stap' zijn. Vervolgens moet u op basis van de bijkomende informatie over het geval, en uw kennis en ervaring een beoordeling maken en uit de aangegeven categorieën personen met bijzondere behoeften de categorieën kiezen die u in overweging wilt nemen ('stap 2'). Vervolgens kunt u, afhankelijk van uw rol in het asielstelsel of uw belang in het betreffende geval, een of meer van de ondersteuningsfasen kiezen ('stap 3').

U kunt eventueel ook rechtstreeks de inhoud onder 'bijzondere behoeften' bekijken.

Om toegang te krijgen tot de in het gedeelte 'ondersteuning' vermelde richtsnoeren moet u de desbetreffende fase en een of meer categorieën selecteren, aangezien de beschreven maatregelen op de categorieën zijn afgestemd.

Hieronder vindt u meer informatie over de verschillende delen.

Het gebruik van de indicatoren

‘Eerste stap’

Het gebruiken van de indicatoren is doorgaans de 'eerste stap' die u in het IPSN-instrument zet, tenzij de bijzondere behoeften al geïdentificeerd zijn en u rechtstreeks aanvullende informatie wilt krijgen over een bepaalde categorie en/of ondersteuningsfase.

Om het identificatieproces te vergemakkelijken zijn de indicatoren gegroepeerd in categorieën (zoals leeftijd, gezinssituatie, psychosociale indicatoren, omgevingsindicatoren, etc.) en in sommige gevallen in subcategorieën. Iedere indicator is verbonden met een of meer categorieën personen met bijzondere behoeften.

Op basis van uw observaties en andere beschikbare informatie moet u alle indicatoren selecteren die volgens u op de individuele verzoeker van toepassing zijn. Sommige indicatoren kunnen vrij eenvoudig in een vroeg stadium van het proces worden waargenomen. Andere factoren kunnen echter pas in een later stadium zichtbaar worden (bijv. bij een diagnose van een ernstige ziekte) of zijn erg moeilijk vast te stellen (bijv. verslechtering van de geestelijke gezondheid van een verzoeker). U dient het instrument daarom opnieuw te gebruiken als u nieuwe indicatoren waarneemt.

Psychosociale indicatoren: Er moet worden benadrukt dat u met de indicatoren onder 'psychosociale indicatoren' geen klinische diagnose stelt. Net als bij de andere indicatoren moet u zelf de indicatoren kiezen die volgens u op basis van uw eigen mening en professionele ervaring met verzoekers om internationale bescherming van toepassing zijn: d.w.z. Lijkt deze persoon, in vergelijking met anderen, depressief en vermijdt hij anderen?, etc.  Op basis van deze voorlopige identificatie kunt u wellicht tot de conclusie komen dat de verzoeker doorverwezen moet worden voor verdere beoordeling en ondersteuning.

De indicatoren zijn in geen geval bedoeld als een lijst vragen die de verantwoordelijke ambtenaar rechtstreeks aan de verzoeker moet stellen. In de delen over 'bewijs' vindt u meer informatie over de manier waarop indicatoren kunnen worden vastgesteld.

Wat vindt u in het gedeelte 'bijzondere behoeften'?

 

Alle categorieën bijzondere behoeften zijn voorzien van een gedeelte ‘over deze categorie’, waarin achtergrondinformatie over de categorie wordt gegeven, alsmede aanvullende algemene informatie die relevant is voor de identificatie en de bijzondere behoeften die de persoon tijdens de asielprocedure kan hebben. Hierna volgt een gedeelte met een overzicht van alle indicatoren die met de bijzondere behoefte verbonden zijn, gevold door een gedeelte over relevante bewijsstukken die beschikbaar kunnen zijn (bijvoorbeeld een persoonlijke verklaring of medisch bewijs). In de resultaten wordt u er tevens aan herinnerd dat bepaalde andere categorieën nauw verbonden zijn met de categorieën die u heeft gemarkeerd en daarom wellicht ook kunnen worden toegevoegd of overwogen.

‘Tweede stap’

Het aantal gemarkeerde indicatoren verschijnt naast de categorie(ën) personen met bijzondere behoeften waarmee ze verbonden zijn. U moet vervolgens beoordelen of deze categorieën relevant zijn voor de betreffende verzoeker. Sommige categorieën kunt u wellicht al op basis van aanvullende informatie uit het dossier uitsluiten. Het aantal gemarkeerde indicatoren zegt natuurlijk niet direct iets over de relevantie; de indicatoren hebben doorgaans allemaal een ander gewicht, hetgeen niet in het instrument tot uiting komt. De markering 'niet-begeleid (kind)' is bijvoorbeeld een duidelijke indicator dat de verzoeker een niet-begeleide minderjarige is. De markeringen 'zeer opgewonden' en 'slaapstoornissen' betekenen niet noodzakelijkerwijs dat de verzoeker folteringen heeft ondergaan, verkracht is of andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld heeft ondergaan, hoewel het cijfer naast deze categorieën hoger is dan in het vorige voorbeeld. In veel gevallen moet er een extra beoordeling worden uitgevoerd. Dit kan onder andere met de middelen waarover de verantwoordelijke ambtenaar kan beschikken en eventueel door de verzoeker naar een specialist door te verwijzen.

Nadat u deze 'stap 2' beoordeling heeft uitgevoerd kunt u de categorieën markeren die volgens u relevant zijn voor het verkrijgen van extra informatie.

Directe toegang

In sommige gevallen heeft de identificatie van bijzondere behoeften al plaatsgevonden en kunt u direct toegang tot de relevante categorieën krijgen door ze te markeren.

Wat vindt u in het gedeelte 'ondersteuning'?

Nadat u de categorie van uw voorkeur heeft geselecteerd, kunt u de bijbehorende fase(n) selecteren om een korte uitleg te krijgen van de mogelijke maatregelen met betrekking tot speciale procedurele waarborgen en/of opvangondersteuning:

Ieder fase bevat de verschillende acties (bijv. aanpassingen aan de ruimte waar het persoonlijk onderhoud wordt gehouden, doorverwijzing naar medische diensten) die de verantwoordelijke ambtenaar zou moeten overwegen. De in dit instrument vermelde acties zijn niet definitief en soms zijn er individuele oplossingen nodig. De korte uitleg in deze gedeeltes is een indicatie van datgene dat aan de relevante EU-normen voldoet.

Hoewel opvangondersteuning bij de procedurele stappen is geplaatst moet worden benadrukt dat opvang geen afzonderlijke stap is en opvangondersteuning tijdens alle procedurele stappen relevant is.