Niet-begeleide minderjarigen
1. De lidstaten nemen zo spoedig mogelijk maatregelen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een vertegenwoordiger zodat hij aanspraak kan maken op de rechten en kan voldoen aan de verplichtingen die in deze richtlijn zijn vastgesteld. De niet-begeleide minderjarige wordt er onmiddellijk van in kennis gesteld dat een vertegenwoordiger is aangewezen. De vertegenwoordiger gaat bij de vervulling van zijn taken uit van het belang van het kind, overeenkomstig artikel 23, lid 2, en beschikt daartoe over de nodige deskundigheid. Teneinde het welzijn en de sociale ontwikkeling van de minderjarige als bedoeld in artikel 23, lid 2, onder b), te waarborgen, wordt de vertegenwoordiger alleen vervangen indien nodig. Organisaties of personen waarvan belangen in conflict komen of kunnen komen met het belang van de niet-begeleide minderjarige, komen niet als vertegenwoordiger in aanmerking.
De betreffende instanties voeren regelmatig beoordelingen uit, onder meer van de vraag of er voor de vertegenwoordiging van de niet-begeleide minderjarige voldoende middelen beschikbaar zijn.