Het trauma dat de verzoeker als gevolg van geweld heeft opgelopen, kan een aanzienlijke invloed hebben op het geheugen en derhalve op het vermogen van de verzoeker om zich informatie over gebeurtenissen uit het verleden voor de geest te halen. Verklaringen kunnen geen chronologische volgorde hebben en inconsistent zijn of de verzoeker kan herinneringen aan de gebeurtenis vermijden als manier om de situatie het hoofd te bieden. De verantwoordelijke ambtenaar moet zich bewust zijn van deze factoren en rekening met hen houden als hij/zij tijdens de geloofwaardigheidsbeoordeling mogelijke tegenstrijdigheden en een gebrek aan details beoordeelt.