Afhankelijk van de nationale praktijk moet er binnen een redelijke afstand van het opvangcentrum prenatale en kraamzorg kunnen worden geboden. Indien de verzoeker in de laatste fase van de zwangerschap is en/of reeds onder toezicht van kraamzorg staat, dient zij, voor zover dat mogelijk is, in dat gebied te blijven wonen en haar huidige kraamzorg en andere ondersteunende diensten, waar ze op vertrouwt, te blijven ontvangen.  Indien dit echter niet mogelijk is, is het niet onredelijk om haar te verplaatsen, mits dit op veilige en praktische wijze kan worden gedaan en de benodigde maatregelen zijn genomen om de continuïteit van de geboden zorg te garanderen.