De verantwoordelijke ambtenaar moet het kind op een kindvriendelijke manier verzoeken om relevante informatie over zijn/haar familie te geven. Het kind moet uitleg krijgen over het doel en de procedure van het opsporen van familieleden en moet de vrijheid krijgen om hierover zijn/haar mening te geven. Het standpunt van het kind wordt in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit beschouwd. Tijdens het overwegen of de procedures voor het opsporen van familieleden in gang moeten worden gezet moet de veiligheid van het kind voorop staan.