De huisvesting moet geschikt zijn, waarbij rekening moet worden gehouden met de persoonlijke behoeften van de alleenstaande ouder en de behoeften van zijn/haar kind, bijvoorbeeld kinderopvang in de buurt, scholen en openbaar vervoer in de buurt, voorzieningen om te kunnen koken/verwarming, enz. Om veiligheidsredenen moet, indien mogelijk, voorkomen worden dat ouders met minderjarige kinderen met onbekende volwassenen worden ondergebracht.
Tijdens het regelen van huisvesting is het van essentieel belang dat er voldoende informatie aan de aanbieder van de huisvesting wordt gegeven, zodat deze de benodigde aanpassingen kan aanbrengen. De fase van de zwangerschap moet bijvoorbeeld worden gecommuniceerd, omdat dit van invloed is op het soort huisvesting dat wordt toegewezen. Overeenkomstig de nationale praktijk moet er een gerechtvaardigde en evenredige hoeveelheid informatie worden verstrekt.
Afhankelijk van de nationale praktijk moet er binnen een redelijke afstand van het opvangcentrum prenatale en kraamzorg kunnen worden geboden. Indien de verzoeker in de laatste fase van de zwangerschap is en/of reeds onder toezicht van kraamzorg staat, dient zij, voor zover dat mogelijk is, in dat gebied te blijven wonen en haar huidige kraamzorg en andere ondersteunende diensten, waar ze op vertrouwt, te blijven ontvangen.
Zwangere vrouwen kunnen het beste zo snel mogelijk worden ondergebracht, zodat er in het gebied waar ze wordt ondergebracht kraamzorg kan worden geboden.
Indien de verzoeker wordt begeleid door een volwassen verwante (asielzoeker) die hem/haar helpt (ondersteunend persoon), dienen de lidstaten er alles aan te doen om hen samen onder te brengen (artikel 18, lid 5, RCD, herschikking).
Het kan relevant zijn om hierbij de nabijheid van medische diensten en andere ondersteunende diensten in overweging te nemen.
De bijzondere behoeften van de verzoeker moeten worden beoordeeld om ervoor te kunnen zorgen dat het opvangcentrum toegankelijk is.
Afhankelijk van de nationale praktijk en de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker moet hij/zij in een opvangcentrum met speciale voorzieningen worden geplaatst of in een centrum dat geschikt is voor personen met een handicap.
Er dient terdege rekening te worden gehouden met het geslacht en de leeftijd van het kind.
Bij het nemen van beslissingen inzake huisvesting dienende lidstaten terdege rekening te houden met het belangvan het kind (Overweging 22, RCD, herschikking).