Gevoelens van schaamte en schuld kunnen er ook voor zorgen dat de verzoeker niet over de gebeurtenis wil praten. De verantwoordelijke ambtenaar mag niet verwachten dat de verzoeker details geeft over zijn/haar geweldservaringen, vooral bij seksueel geweld.
Het trauma dat de verzoeker als gevolg van geweld heeft opgelopen, kan een aanzienlijke invloed hebben op het geheugen en derhalve op het vermogen van de verzoeker om zich informatie over gebeurtenissen uit het verleden voor de geest te halen. Verklaringen kunnen geen chronologische volgorde hebben en inconsistent zijn of de verzoeker kan herinneringen aan de gebeurtenis vermijden als manier om de situatie het hoofd te bieden.
Geestelijke stoornissen kunnen van invloed zijn op de kwaliteit en hoeveelheid informatie die de verzoeker wil/kan verstrekken. Verklaringen kunnen gefragmenteerd of onsamenhangend zijn, losstaan van een tijdlijn en niet door de wil, maar door zintuiglijke impulsen worden gestuurd. Sommige geestelijke stoornissen zorgen ervoor dat verklaringen volledig los van de realiteit staan. Tijdens het beoordelen van de geloofwaardigheid dient met dit soort factoren rekening te worden gehouden.
Het feit dat de verzoeker problemen heeft om duidelijke en samenhangende verklaringen te geven kan veroorzaakt worden door medische problemen van de verzoeker en daarmee samenhangende verslavingen (bijv. slikken van sterke medicijnen, drugs- of alcoholverslaving, enz.).
In het geval van mensenhandel, en dan vooral als de persoon als controlemaatregel of als onderdeel van de uitbuiting geweld heeft ervaren, waaronder seksueel geweld, kan het voorkomen dat de persoon moeite heeft om zich sommige gebeurtenissen of de chronologische volgorde van de gebeurtenissen te herinneren. Het kan ook voorkomen dat hij/zij geen nadere informatie over dergelijke gebeurtenissen wil geven, omdat hij/zij zich schaamt of schuldig voelt, of dat hij/zij geen nadere informatie over de mensenhandelaars wil geven uit angst voor represailles.
In sommige gevallen kan zwangerschap van invloed zijn op datgene wat de verzoeker in haar verklaringen beweert. De omstandigheden van de conceptie kunnen bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van het verzoek om internationale bescherming of de verklaringen van de verzoeker kunnen twijfels over de geloofwaardigheid opwerpen die door haar persoonlijke omstandigheden (culturele en sociale achtergrond, enz.) verklaard kunnen worden. In dergelijke gevallen kan het nodig zijn om tijdens de ondervraging extra voorzichtigheid te betrachten.
Zie voor meer richtlijnen over geloofwaardigheidsbeoordeling, met name over het rekening houden met de mogelijke gevolgen van bijzondere behoeften de ‘Praktische gids van het EASO: Bewijsbeoordeling’.
De leeftijd speelt tijdens het beoordelen van de geloofwaardigheid van een kind een cruciale rol. Verklaringen van een kind kunnen inconsistent zijn en onduidelijke uitdrukkingen bevatten, alsmede verklaringen die ze van volwassenen hebben gehoord. Leeftijd is een relevante factor voor het moment waarop het kind de gebeurtenis heeft meegemaakt en voor het moment waarop het bewijs (verklaringen) wordt aangeleverd.
De cultuur, religie en opvattingen van een verzoeker kunnen bepalend zijn voor de manier waarop een verzoeker sociale rollen en machtsrelaties ziet en informatie begrijpt, interpreteert en presenteert. In dit verband zijn andere factoren zoals opleidingsniveau, leeftijd, taal, geslacht of sociale status en gewoonten ook van belang.
Tijdens het beoordelen van de geloofwaardigheid van het bewijs ter ondersteuning van de materiële feiten moet de verantwoordelijke ambtenaar er rekening mee houden dat de persoonlijke omstandigheden en bijzondere behoeften van de verzoeker van invloed kunnen zijn op de manier waarop hij/zij dit bewijs presenteert.